Veelgestelde vragen

Broodmachine

Als je een all-in-mix gebruikt, doe dan eerst de mix in de bakvorm en dan het water.

Gebruik je een meelsoort uit de Original-reeks, doe dan eerst de gist in de bakvorm. Voeg er dan het meel bij. Daarna volgen de andere ingrediënten. Eindig met de vloeistof.

Zo komen boter, zout en (eventueel) suiker het minst in contact met de gist voor het kneden begint. Zorg ervoor dat je water en gist gescheiden houdt, zo treedt de gist niet te vroeg in werking. Dat is belangrijk als je de timer gebruikt.

Vind je na het bakken restjes meel in de hoeken van de bakvorm? Ga dan omgekeerd te werk: eerst water, zout, boter en eventueel suiker, dan meel en als laatste gist.


Gebruik altijd een programma met een duur van ca. 2 à 4 uur. Meestal voldoet het basisprogramma voor normaal of voor wit brood aan deze voorwaarde.

Ook om bruin brood of volkorenbrood te bakken is een programma van 2 à 4 uur ideaal. Programma’s voor bruin brood of volkorenbrood duren vaak te lang omdat ze langere rijstijden hebben. Daardoor kan het deeg al te hoog gerezen zijn voor de machine begint te bakken. Het gevolg: een ingezakt brood. Met een korter programma loop je dat risico niet. Maar niet alle keuzemogelijkheden zijn overbodig.

Om rozijnen of noten toe te voegen blijft het programma voor rozijnenbrood onmisbaar.

Sommige toestellen, bijvoorbeeld die van Panasonic, hebben een prima “snel”-programma van ongeveer 2 uur waarmee je prachtige broden bakt. Let wel op met programma's van minder dan 2 uur! Omdat er in zulke programma's niet genoeg tijd is om het deeg te laten rijzen, blijft het brood erg klein.


Het is belangrijk alle ingrediënten precies af te wegen en het recept op de verpakking nauwgezet te volgen. Een paar grammetjes gist meer of minder zorgen voor een wereld van verschil. Bewaar droge gist altijd in een goedafgesloten potje of doosje bij kamertemperatuur.

Ook de hoeveelheid water is van belang: het deeg moet soepel zijn en mag niet kleven.

Let erop dat je geen te koud of te warm water neemt. 15 à 20° C is ideaal bij een normale omgevingstemperatuur.

Kies altijd een programma dat geen al te lange rijstijden heeft. Een programma van langer dan 4 uur is niet aan te raden. Meestal lukt een programma van 2 à 4 uur het best.


Een te plat brood kan verschillende oorzaken hebben.

Mogelijk was het deeg te vochtig, waardoor het niet stevig genoeg was om goed te kunnen rijzen.
Oplossing: minder water nemen.

Ofwel heeft het deeg te lang gerezen voor het bakken, waardoor de rek er al uit was voor de machine begon te bakken.
Oplossing: een korter programma kiezen.

Een derde oorzaak kan de temperatuur van het deeg zijn. Als je te warm water gebruikt, wordt het deeg te warm en zal het te snel rijzen en weer inzakken.
Oplossing: kouder water nemen.

Een laatste mogelijkheid is een te grote dosis gist. Daardoor rijst het deeg te snel en zakt het weer in voor het bakken begint.
Oplossing: de juiste hoeveelheid gist precies afmeten.


Sommige ingrediënten mag je niet onmiddellijk door het deeg mengen, maar voeg je op een later tijdstip toe.

 

1. Rozijnen, noten, gedroogde vruchten, kruiden

Als je rozijnen van bij het begin in de broodmachine zou doen, worden ze kapotgeslagen tijdens het kneden. Hetzelfde zou gebeuren met noten, gekonfijt fruit, gedroogde abrikozen,… Andere ingrediënten mogen niet direct in het deeg omdat ze anders de werking van de gist zouden tegengaan. Dat geldt voor tuinkruiden, paprikapoeder en alcoholische bereidingen.

Doe deze ingrediënten dus in het bakje dat automatisch openklapt tijdens het programma voor rozijnenbrood. Of voeg ze toe na het geluidssignaal. Dat is ongeveer op het einde van de tweede kneedbeurt.

      Stukgeslagen rozijnen          Rozijnen mooi verdeeld

                                                               in het brood



2. Chocoladedruppels

Chocoladedruppels smelten als je ze in het bakje doet. Je voegt ze dus best zelf toe. Er zijn twee mogelijkheden.

Ofwel leg je de chocoladedruppels eerst in de diepvriezer om het smelten tegen te gaan en voeg je ze toe tijdens de laatste kneedbeurt.

Ofwel neem je op het einde van de tweede kneedbeurt (bij het geluidssignaal) het bakblik uit de broodmachine zonder het programma te onderbreken. Haal er het deeg en de kneedhaak uit. Meng de chocoladedruppels met de hand door het deeg en leg het geheel terug in het bakblik, maar zonder kneedhaak. Plaats het bakblik weer in de machine en het programma wordt gewoon verder afgewerkt. Deze laatste werkwijze geeft het mooiste resultaat.

    Stukgeslagen of gesmolten          Chocoladedruppels

           chocoladedruppels                 mooi zichtbaar



3. Parelsuiker

Parelsuiker beschadigt de bakvorm wanneer de machine de suiker door het deeg mengt. Je moet dus zelf de suiker door het deeg kneden. Neem op het einde van de tweede kneedbeurt (bij het geluidssignaal) het bakblik uit de broodmachine zonder het programma te onderbreken. Haal er het deeg en de kneedhaak uit. Meng de parelsuiker met de hand door het deeg en leg het geheel terug in het bakblik, maar zonder kneedhaak. Plaats het bakblik weer in de machine en het programma wordt gewoon verder afgewerkt.

Brood in de oven

Het is belangrijk alle ingrediënten precies af te wegen en het recept op de verpakking nauwgezet te volgen. Een paar grammetjes gist meer of minder zorgen voor een wereld van verschil.

Bewaar droge gist altijd in een goed afgesloten potje of doosje bij kamertemperatuur.

Ook de hoeveelheid water is van belang: het deeg moet soepel zijn en mag niet kleven.

Let erop dat je geen te koud of te warm water neemt. 20 °C is ideaal bij een normale omgevingstemperatuur.

Laat het deeg rijzen tot het volume verdubbeld is voor je het in de oven schuift.


Een te plat brood kan verschillende oorzaken hebben.

 

1. Het deeg was te vochtig.

Hierdoor is het deeg niet stevig genoeg om goed te rijzen.

Oplossing: gebruik minder water.


2. Het deeg rees te lang voor het bakken.

Daardoor is de rek al uit het deeg voor het de oven ingaat en zakt het brood in.

Oplossing: schuif het brood in de oven zodra het volume van het deeg verdubbeld is.


3. Het deeg was te warm.

Gebruik je te warm water, dan wordt het deeg ook te warm. Het rijst te snel en zakt weer in.

Oplossing: gebruik kouder water.


4. Het deeg bevat te veel gist.

Met een overdosis gist rijst het deeg te snel. Naar het einde van de rijstijd zakt het weer in.

Oplossing: meet de juiste hoeveelheid gist precies af.

 

  Te plat, te weinig gerezen      Mooi volume, voldoende gerezen


Wil je het deeg een speciale vorm geven, dan doe je dat na de eerste rijs.

Eerst druk je het deeg plat om het gevormde koolzuurgas in het deeg te verdelen. Daarna hak je het deeg in de gewenste porties of leg je het in de juiste vorm.

Let op dat je het deeg niet meer te veel bewerkt na de rijs. De kans bestaat dat de deegstructuur kapot gaat door te veel te herkneden.


Om harde of krokante broodjes te bakken gebruik je – de naam zegt het zelf – Frans Krokant. Deze witte tarwebloem heeft daar de juiste eigenschappen voor, onder andere een extra hoog eiwitgehalte.

Maar de juiste bloem alleen volstaat niet. Je moet ook nauwgezet de richtlijnen in onze recepten volgen.

En nog een heel belangrijke tip: bevochtig de broodjes net voor ze de oven ingaan. Het verschil is duidelijk merkbaar.


Hou je van broodjes met een zachte korst, bak ze dan korter en op hogere temperatuur dan aangegeven in het basisrecept. Daardoor worden ze sneller gaar, maar blijft de korst zachter. Bijvoorbeeld: in plaats van 25 minuten op 200° C laat je ze 15 minuten bakken op 220° C.

Een brood van 500 g meel bak je ongeveer 35 minuten op 220°C.

Wil je een groter brood maken? Laat het dan langer bakken op een lagere temperatuur, ongeveer 20 °C lager. Anders wordt de korst te hard, terwijl het kruim nog niet gaar is.

Twijfel je of het brood gaar is? Klop dan eens op de korst. Klinkt het brood hol, dan is het gaar.

Bak de broodjes 5 minuten korter en 10°C kouder dan normaal. Laat ze volledig afkoelen en vries ze in in een plastic zak.

Voorbeeld: 20 minuten bakken op 200 °C wordt dan 15 minuten bakken op 190°C.

Voor het afbakken: verwarm de oven voor en laat de broodjes nog 5 à 10 minuten bakken op de normale temperatuur.


Brood algemeen

Je gebruikt best een vaste vetstof zoals margarine of boter. Dan krijg je een soepel deeg dat gemakkelijk te verwerken is. Brood met een vaste vetstof blijft doorgaans ook langer vers.

Je kunt ook olie gebruiken; daarmee krijg je ook een soepel deeg, maar olie laat het brood wel sneller uitdrogen.

Bewaar droge gist altijd in een goed afgesloten, luchtdicht potje of doosje bij kamertemperatuur. Zo blijft de gist langer goed voor gebruik als de verpakking geopend is.


Een gistdeeg is een deeg waar gist in zit en dat nog moet rijzen. Hoe rol je zo’n deeg het beste uit?

Bestuifhet werkvlak lichtjesmet bloem en leg er het deeg op. Strooi ook een beetje bloem op de deegrol om te vermijden dat het deeg eraan blijft plakken. Rol enkele keren met de deegrol, keer het deeg om en draai het een kwart. Rol weer enkele keren, keer het deeg weer om en draai een kwart.

Ga zo verder tot het deeg de juiste dikte en het juiste formaat heeft.

Rol nooit te lang in dezelfde richting, anders blijft het deeg aan het werkvlak plakken.

Is het deeg te stroef om uit te rollen, bedek het dan met huishoudfolie en laat het enkele minuten rusten. Daarna lukt het veel beter.

Alle Soezie-meelvarianten om brood te bakken kun je onderling mengen, zolang je binnen dezelfde categorie blijft.

Alle All-in-mixen kun je zonder probleem samen gebruiken en hetzelfde geldt voor de Original-meelsoorten. Een All-in-mix mengen met een Original is moeilijker omdat in het ene meel al gist zit en in het andere niet.

Let op: als je verschillende soorten mengt, moet je de rest van de ingrediënten ook volgens dezelfde verhouding aanpassen. De werkwijze (kneden, rijzen, bakken) blijft hetzelfde.


In de zomer lukt het brood wel eens minder goed. Het deeg rijst eerst goed, maar zakt daarna in. Hoe komt dat?

De omgevingstemperatuur, de temperatuur in de keuken, is van levensgroot belang voor je bakresultaat. Als het echt warm is, gaat de temperatuur van je ingrediënten omhoog. De bloem of het meel, eventuele andere grondstoffen, maar zeker ook het water uit de kraan worden een paar graden warmer. Het resultaat van al die warmere ingrediënten is een warmer deeg. En een warmer deeg zorgt voor een te snelle en te hevige rijs. Zoals een elastiek die je te ver uitrekt, zo ook klapt je deeg in elkaar. Weg mooi rond broodje.

Wat kun je daaraan doen? Eerst en vooral het meel op een koele plaats bewaren. Laatleidingwater afkoelen in de koelkast tot 15 °C. Bij een temperatuur in de keuken van meer dan 30° C laat je het water best afkoelen tot 5° C.

Het omgekeerde probleem stelt zich soms in de winter: doordat de ingrediënten te koud zijn, is de deegtemperatuur te koud en rijst het brood onvoldoende.

De oplossing: lauw water nemen.

Het vetpoeder in de all-in-mixen van Soezie is gemaakt van palmolie.

Ter info: de hoeveelheid verzadigd palmvet in een boterham gebakken met een doorsnee all-in-mix is bijzonder klein. 1 boterham komt overeen met 3% van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid verzadigde vetten.


  1. Laat het brood goed afkoelen. Versgebakken brood scheidt nog heel wat waterdamp af. Als je het te snel opbergt, trekt al dat vocht weer in het brood.

  2. Bewaar het in een speciale broodzak van Soezie. Die broodzakken zijn erg groot, zodat elk broodmachinebrood erin past. Daarmee houd je je brood enkele dagen vers.

  3. Vries eventueel (een deel van) het brood in. De Soezie-broodzakken zijn hiervoor geschikt.

Een ei, en vooral een eidooier, maakt het deeg rijker en geeft het een gele kleur. Eidooier bevat veel vet, waardoor het brood zachter wordt. Eiwit maakt het broodkruim daarentegen droger.

Als je eieren toevoegt, moet je het water in het recept verminderen met 30 ml per ei.


Zout geeft smaak aan het brood, maar versterkt ook het deeg.

Toch is zoutloos bakken perfect mogelijk, zeker bij wit brood. Bruine degen zijn minder sterk dan witte degen. Daardoor is het mogelijk dat zoutloze bruine broden minder goed rijzen.



Ascorbinezuur is vitamine C. Dezelfde vitamine die je in groenten en fruit terugvindt.

Ascorbinezuur zorgt voor een langere houdbaarheid van het meel.


  1. Van droge gist gebruik je maar half zoveel als van verse gist. Een zakje van 11 g droge gist = 22 g verse gist.

  2. Meng droge gist met het broodmeel. Voor de werkwijze in de broodmachine zie ook: “Hoe vul ik de broodmachine het best?”

  3. Los droge gist nooit op in vloeistof. Bij verse gist mag dat wel.

Enzymen zijn eiwitten die een biologisch proces versnellen. Ze knippen het zetmeel uit het broodmeel in kleine stukjes. Het zetmeel vormt zich daardoor om tot suikers die nodig zijn voor de werking van de gist.


Gebak & Dessert

Klop het cake of biscuit beslag lang genoeg op. Volg nauwgezet het recept wanneer je cake- of biscuitbeslag bereidt. Meng je het beslag gedurende 5 minuten, dan wordt het beslag heel romig en haal je straks een heerlijk luchtige cake of biscuit uit de oven. Klop je niet lang genoeg, dan komt er een vast en laag resultaat uit de oven.

Als het recept het toelaat, klop de eiwitten dan apart op voor een extra luchtig beslag. Het eiwit moet dik, maar nog net vloeibaar zijn. Spatel het op het einde door het beslag.

 

Luchtige textuur, mooi gerezen         Niet luchtig, te weinig gerezen

Luchtige textuur, mooi gerezen         Niet luchtig, te weinig gerezen

Waarschijnlijk is het beslag niet goed gemengd. Klop de ingrediënten voldoende krachtig en lang op op tot een luchtig en romig beslag. Volg nauwgezet de richtlijnen op de verpakking.

Gebruik een aangepaste taartvorm: vul maximaal de helft tot 2/3 van de taartvorm met beslag.

 

Luchtige textuur, mooi gerezen         Niet luchtig, te weinig gerezen

Luchtige textuur, mooi gerezen         Niet luchtig, te weinig gerezen



Mogelijk zijn de verhoudingen van de ingrediënten niet helemaal juist en zit er te weinig boter, vloeistof of ei in het gebak. Volg altijd nauwgezet de richtlijnen op de verpakking.

Zorg ook dat de cake of de taart niet te lang moet bakken: verwarm de oven voor en kies de juiste temperatuur. Bij te lage temperatuur duurt het bakken langer met uitdrogen van het gebak tot gevolg.

Laat je cake, biscuit of taart afkoelen onder een theedoek, waardoor er geen vocht kan ontsnappen tijdens het afkoelen.

Strijk het gebak na afkoeling in met afdekgelei.


Plaats de biscuit op een rooster onderaan in de oven. Zet er een rooster boven met daarop een ander bakblik. Zo doorbreek je de optrekkende warmte en blijft je biscuit mooi vlak.

Als je een heteluchtoven hebt, plaats dan een bakplaat boven de biscuit voor hetzelfde resultaat.


In plaats van te bakken met een bakvorm kun je een beslag, bijvoorbeeld voor biscuit, uitstrijken op een bakplaat.

Let op: een dunne laag moet veel minder lang bakken dan een gebak in een bakvorm. Vaak wordt de baktijd gehalveerd ten opzichte van het basisrecept, maar de temperatuur wordt in de meeste recepten een beetje verhoogd.

  1. Laat een wafelijzer met hoog vermogen goed heet worden.

  2. Spuit een beetje spray-invetter in het wafelijzer.

  3. Schep beslag in beide vormen.

  4. Sluit het wafelijzer en keer het om zodat het deeg zich goed verspreidt.